De ambulancesector werkt al jaren met de drie urgenties A1, A2 (spoedeisende ambulancezorg) en B (niet-spoedeisende, planbare ambulancezorg). Uit onderzoek (Nivel, 2019) is gebleken dat een uitbreiding van deze urgentie-indeling onder meer een verdere verbetering van de kwaliteit van zorg kan opleveren. De ambulancesector heeft daarom de afgelopen jaren hard gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuwe, verbeterde urgentie-indeling, op basis van medisch-logische gronden.

De ambulancesector heeft haar urgentie-indeling uitgebreid. Alle regionale ambulancevoorzieningen (RAV’s) implementeren de nieuwe urgenties dit jaar, te beginnen met de urgenties A0, B1 en B2, in de periode februari-april 2024. Onze RAV is gestart op 1 februari met de implementatie.

Welke urgenties zijn nieuw?

De huidige urgentie-indeling voor de ambulancezorg is uitgebreid met de urgenties A0, C1 en C2.  de B-inzet is gesplitst in B1 en B2. 

A0: directe inzet met hoogst mogelijke spoed. Patiënten met een hart- of ademstilstand krijgen een A0-urgentie. Daarnaast kan de centralist, in uitzonderlijke situaties, een A0-urgentie aan andersoortige meldingen toekennen. Zoals bij een potentieel fataal verlopende bloeding. Wanneer er geen sprake is van een hart-of ademstilstand, maar de vitale functies van de patiënt wel ernstig instabiel zijn, óf de centralist kan dit, op basis van de melding, niet uitsluiten, dan stuurt de centralist een ambulance met spoed onder een A1-urgentie. Komt er vervolgens een A0-melding, en is de ambulance die met een A1 onderweg is, het dichtst bij de A0-locatie, dan wordt deze ambulance naar de A0-melding gestuurd. Een andere ambulance neemt de A1-melding dan over. A0 gaat boven A1, en boven A2. Bij A0 en A1 rijdt de ambulance met optische en geluidsignalen.

Uitsplitsing B1 en B2: Bij de B-inzetten is nu de verdeling in midden- en laagcomplexe ambulancezorg landelijk vastgelegd. De onderverdeling van de oorspronkelijke B-urgentie naar de B1- en B2 urgentie voor niet-spoedeisende zorgvragen, hebben te maken met de complexiteit van de zorgvraag: B1 betreft een hoogcomplexe zorgvraag en B2 betreft een middencomplexe of laagcomplexe zorgvraag.

C1 en C2 (vanaf tweede kwartaal 2024): meldkamerzorg. De nieuwe C1- en C2 urgenties zijn bedoeld voor minder acute zorgvragen, de centralist heeft hierbij meer tijd voor de triage, het uitvragen van de situatie. Bij C-urgenties wordt geen ambulance uitgestuurd. De centralist verwijst de 112-beller bij een C1 door naar bijvoorbeeld de huisartsen(spoed)zorg, acute wijkzorg of zorgcoördinatiecentrum en bij een C2 krijgt de 112-beller een zelfzorgadvies.

Ambulances zijn door dit alles vaker beschikbaar voor de meest tijd-kritische inzetten: de A0. Kortom: door de verbeterde urgentie-indeling krijgen patiënten sneller de juiste zorg, door de juiste zorgverlener, op het juiste moment en de juiste plaats.

 

Meer weten over de verbeterde urgentie-indeling?

Bekijk dan onderstaande animatie.