Vanuit het hart van Romy: ‘Een knipoog of een arm om me heen: de kleine momenten maken dit werk zo mooi’

 
Als je Romy vroeger had gevraagd wat ze later wilde worden, zat de ambulance niet in haar antwoord. “Eigenlijk wilde ik altijd het onderwijs in”, vertelt ze. “Maar dat veranderde nadat ik vaker met het ziekenhuis in contact kwam. Veel mensen, en vooral kinderen, vinden het ziekenhuis spannend. Bij mij was dat anders: ik vond alles zó interessant.”

Haar eerste werkervaring in de zorg is in de radiologie. Maar daar miste ze de verbondenheid met patiënten. Het échte zorg. “En dus was de ambulance voor mij een logische vervolgstap. Inmiddels werk ik alweer negen jaar met veel plezier in de ambulancezorg.”

Mensenwerk

Wat Romy zo mooi vindt aan het werken voor ambulance? “Het is echt mensenwerk, wat wij doen. We komen heel dicht bij patiënten. Het is makkelijk om te zeggen dat de grote incidenten de momenten zijn die je bijblijven, maar voor mij gaat het juist ook om die kleine momenten. Dat iemand in complete paniek mijn arm vastpakt en zijn of haar emoties blootgeeft. Of dat je een knipoog krijgt van een patiënt nadat je hem of haar geholpen hebt. Dat soort momenten doen mij altijd veel.”

Blijf jezelf

Inmiddels zit Romy niet meer op de ambulance zelf, maar staat ze voor de klas om de nieuwe generatie ambulanceverpleegkundigen op te leiden. Tóch dat onderwijs wat weer lonkt. “Soms mis ik het werken op de ambulance wel, maar ook mijn nieuwe functie heeft veel menselijke facetten. Ik vind het mooi om studenten te zien groeien. Ze zelfverzekerder te maken. Uiteindelijk is dat op de ambulance heel belangrijk: je moet stevig in je schoenen staan.” Aan deze nieuwe generatie wil Romy vooral meegeven dat ze zichzelf moeten blijven. “Je gaat op de ambulance heel wat meemaken, maar ga jezelf niet stoerder voordoen dan je bent. Ieder mens heeft emoties en gevoelens. Hoe dichter je bij jezelf blijft, hoe beter de patiëntenzorg die je kunt bieden.”