500 collega’s volgden scholing prehospitale reanimatie

Onlangs hebben we de implementatie van onze herziene werkwijze prehospitale reanimatie afgerond met de laatste scholingsdag. Alle 500 collega’s van de ALS-rijdienst, dus ambulanceverpleegkundigen, ambulancechauffeurs en BMH, hebben deze scholing de afgelopen maanden gevolgd.

Deze werkwijze hebben we ontwikkeld op basis van onderzoek binnen onze RAV, alle ervaringen die we hebben opgedaan binnen onze eigen interne reanimatiecompetitie en deelname aan de reanimatiecompetitie tijdens Venticare. Ook de introductie van het nieuwe ambulanceprotocol LPA9 en de richtlijnen van de ERC en NRR 2021 liggen hieraan ten grondslag.

Wat houdt de nieuwe werkwijze in?

Er zijn altijd twee ambulance-eenheden bij een reanimatie: twee ambulanceteams of een ambulanceteam en een rapid responder (solo-ambulanceverpleegkundige of verpleegkundig specialist/physician assistant).  Voorheen lag de grootste verantwoordelijkheid bij het eerst aanwezige ambulanceteam. Met de herziene werkwijze is de werklast beter verdeeld. Het eerste ambulanceteam is verantwoordelijk voor kwalitatief hoogwaardige borstcompressies met minimale onderbrekingen (oftewel: HQCPR) en de coördinatie van het algoritme van de advanced life support. Hierin speelt de samenwerking met first responders als burgerhulpverleners, politie en brandweer ook een rol. De tweede ambulance-eenheid is verantwoordelijk voor het toedienen van medicatie en het vroegtijdig opsporen en behandelen van de potentieel reversibele oorzaken van de circulatiestilstand.

Zo draagt onze RAV bij aan de keten van overleving van de reanimatiepatiënt. Deze begint bij de melder en eindigt in het ziekenhuis die de patiënt overneemt van de ambulanceteams:

Waardevolle reacties 

Een van de deelnemers aan de scholing zegt daarover:

De scholing duurt een hele dag. Het begon met een presentatie waarin de deelnemers uitleg kregen over hoe onze RAV ertoe gekomen is om de prehospitale reanimatie te herzien. Gedurende de dag bouwden we op naar een grote casus waarin de hele werkwijze aan bod kwam. Het voordeel van deze herziene werkwijze is dat het nu nog duidelijker is wie waarvoor verantwoordelijk is. Ook brengt het meer rust in een toch altijd hectische situatie. En niet onbelangrijk: tijdens de training was er een veilig leerklimaat, waarin ook ruimte was om een foutje te maken.

Naast positieve reacties kregen we ook waardevolle feedback van collega’s die stof geven tot nadenken hoe we onze werkwijze tijdens reanimatie steeds beter kunnen maken. We zien deze nieuwe werkwijze dan ook als een groeiproces dat een positief effect heeft op de hele keten van overleving.